Over nuances en meerdere waarheden

Photo by Eugenia Maximova on Unsplash
politiek
1.04.2019

Nuances in de politiek, begin er maar eens aan!

Over nuances, framing en relativisme.

 

politiek
2 april 2019

Op zoek naar de nuance in ieders verhaal, stelling nemen tegen al te stellige uitspraken, maar ook respect hebben voor de mening van anderen. Ruimte creëren voor je eigen mening, want die mág afwijken van de mening van de ander. Je afvragen of iets  ‘de waarheid’ is. Dit zijn onderwerpen waar ik al jaren mee worstel. En naar het zich laat aanzien, ben ik niet (meer) de enige. Het betwijfelen van meningen en ‘de waarheid’ is prima, maar het (cultuur)relativisme van nu is het andere uiterste. Ook de politiek mist vaak elke nuance. Tijd voor een herwaardering van redelijkheid en nuance.

 

 

Geen respect voor jouw grijze haren

Jarenlang heb ik gestreden, als individu, vóór het hebben van een eigen mening. Zelf een mening vormen op basis van de informatie die je krijgt vind ik heel belangrijk. Denk zelf na, en praat niet zo maar een ander na. Ook al levert dit onenigheid op met iemand.

Maar die ruimte voor nuance kwam niet zonder slag of stoot. Zoals je hiernaast kunt lezen kom ik uit een vrij rechtlijnige (ongenuanceerde familie van techneuten). In onze opvoeding was weinig ruimte voor nuances. Ik daar had ik moeite mee. Hoe kon je omgaan met andersdenkenden en andersdoenden als je geen oog had voor relativering en nuance?

Over relativisme

Eerst even iets over mijn studie, hoe zweverig ook, ik vond het geweldig. Voor het eerst mocht ik de nuance zoeken, moest dit zelfs. Ik moest zelf nadenken. En leerde dat je op op verschillende manieren naar de wereld (de werkelijkheid) kunt kijken.

Het was, als antropoloog, belangrijk dat je je juist bewust bent van je eigen bril en niet moet doen alsof je neutraal in de wereld staat. Je moet juist weten welke vooroordelen en vooronderstellingen je hebt. Als je naar andere culturen kijkt is het belangrijk dat je je bewust bent van je eigen cultuur. Methodologisch relativisme wordt dit genoemd.

Ik leerde dat je op veel verschillende manieren naar een cultuur, bijvoorbeeld een samenleving of organisatie kunt kijken:

  • Kijk je van binnenuit (je bent zelf onderdeel van de cultuur) of van buitenaf (je maakt geen onderdeel uit van de cultuur waar je naar kijkt)
  • Met welke bril kijk je naar je omgeving: instrumenteel/mechanistisch, vanuit chaos, postmodern, zie je vooral verschillen (differentiatie), zie je vooral overeenkomsten (integratie), etc. etc.
  • Heb je een doel/wil je er iets mee (veranderen) of wil je alleen observeren.
  • Vanuit welk wetenschappelijk perspectief kijk je naar een samenleving: een psycholoog ziet iets anders dan een antropoloog, een jurist of een econoom.

Het feit dat je op zo veel verschillende manieren naar de samenleving kunt kijken, zegt mij dat er meerdere werkelijkheden zijn, die naast elkaar bestaan.

En als je naar een fenomeen kijkt (zo noemen we als antropologen dingen die we niet vast kunnen pakken) wees je dan ook bewust van je eigen vooronderstellingen, hoe lastig dit ook is. We stellen allemaal onze eigen (westerse) cultuur centraal: onze waarden en normen zijn de maat der dingen. Wees je er bewust van dat de neutrale observant/onderzoeker niet bestaat.  Filosofie en reflexiviteit was dan ook een vast onderdeel van mijn studie.

Wat not done is, is het idee dat de ene cultuur meer waard is dan de ander. De westerse cultuur als verheven cultuur zien en de andere culturen als dom en minderwaardig. Dit heet cultuurrelativisme. En Baudet en Wilders maken hier gebruik van. Ze plaatsen eerst onze eigen cultuur hoger dan andere culturen en rechtvaardigen dit vervolgens. Dit gebeurt niet alleen tussen culturen, maar op alle mogelijke manieren: vrouwen/mannen, geloof, homo’s/hetero’s, blank/zwart, etc. Alles wordt hierarchisch ingedeeld.

 

Het gevaar van relativisme

De afgelopen jaren worstelde ik met mijn antropologische achtergrond. De wat meer rechtlijnige medemens heeft toch al moeite met mijn genuanceerde blik op de wereld. Maar de laatste jaren wordt de door mij geliefde sociaalconstructivistische, relativistische houding uit z’n verband getrokken. o.a. door Trump en zijn campagneteam. Maar ook het anti-vaccinatieactivisme op Facebook, de protesten van inwoners tegen een supermarkt in onze gemeente en nu Thierry Baudet en zijn niet-fijne club Forum voor Democratie zijn voorbeelden hoe relativisme van (m.i.) iets goeds tot iets gemeens verwordt.

Meningen en onderbuikgevoelens worden gelijkgesteld aan wetenschappelijke feiten*). Zelfs als 97% van de wetenschappers zegt dat de huidige klimaatveranderingen veroorzaakt wordt door de mens, weten FvD en Trump er wel weer een draai aan te geven, waardoor feiten neergezet worden als mening.

De uitzondering van een minderheid wordt gemaakt tot de norm en de waarheid. Denk aan het beeld van de 50Plus-partij: oude mensen zijn arm en hebben het zwaar. Natuurlijk hebben alleenstaanden met alleen AOW het niet ruim, maar om nu te zeggen dat alle ouderen het zwaar hebben. Hier kun je immers stemmen mee winnen.

Maar er is meer. We willen ook graag wegblijven van nuance en redelijkheid. Dat is makkelijker.

 

Weg met de nuance: vakjes en hokjes

De menselijke geest heeft er een voorkeur voor om iedereen in hokjes en vakjes te plaatsen. We zijn gek op shortcuts en versimpelingen. We houden van zwart-wit denken. Waarom? Omdat onze hersenen lui zijn en het liefst alles op de automatische piloot doet. Lui is misschien niet het juiste woord, de automatische piloot kost het minste energie en dat vindt ons lijf fijn. Want energie, waar moet je zuinig op zijn.

Gebeurt er iets dat niet in een vakje past dan raken we van de wijs. Want dan moeten we lastige dingen doen zoals nadenken, afwegen, overleggen en evalueren. Dat noemt Daniel Kahneman syteem 1 (automatische piloot) en systeem 2 (denksysteem).

Nuances, afwijkingen, etc. kosten dus energie en je moet er je best voor doen. Dus liever mensen in heldere vakjes stoppen. Voetballers zijn geen homo’s, vrouwen met hoofddoekjes worden onderdrukt, vrouwen met een mening zijn bitches, alle islamieten zijn terroristen. Dit zijn allemaal duidelijke, heldere vakjes.

Baudet gaat verder: hij rechtvaardigt ons vakjesdenken. Met behulp van (cultuur)relativisme. Wij blanke (witte, mannelijke, Noordeuropese) mensen zijn ook beter dan andere mensen. Dat zegt hij niet rechtstreeks, nee, dat verpakt hij in versluierende taal. Taal die ons systeem 2 in slaap sust: hij heeft er verstand van.

 

Leve de nuance

Waarom vond ik het toch zo fijn dat ik in mijn studie leerde dat er ‘meerdere waarheden’ zijn?

Het maakte dat ik beter leerde opkomen voor mijn eigen mening. Als er maar één mening (één waarheid) kan bestaan, dan zit de ander dus fout. Als mijn vader het goed had (smaak is geen mening, maar een feit) dan had ik het dus fout (er bestaan meerdere smaken, maar dat betekent nog niet dat ik het ook mooi vind, maar het mag wel naast elkaar bestaan). En andersom. En dat vond ik onverteerbaar: want dat paste niet in mijn wereldbeeld.

Door te aanvaarden dat er meerdere wereldbeelden (waarheden) zijn, kunnen meningen naast elkaar bestaan. Dit levert mijns insziens een harmonieuzere wereld op. En iedereen heeft dan recht op een plekje, ook al hebben ze een afwijkende mening.

 

Ja, maar twee meningen is iets anders dan een feit en een mening tegenover elkaar zetten.

 

Klopt.

Je hebt helemaal gelijk.

Als uit onderzoek blijkt dat je van vaccinaties geen autisme krijgt is dat geen mening, maar een feit. Als mensen daar dan andere dingen tegenover zetten, dan zijn ze vooral dom, bang of beide.

Maar ook dan zou ik toch ook graag de nuance willen opzoeken.

Ik ben dan eigenlijk vooral nieuwsgierig WAAROM mensen de feiten niet aanvaarden. Wat maakt nou dat ze dit doen.

Is het onwetendheid? We zijn nog nooit zo hoogopgeleid in Nederland. Dus dat kan het niet alleen zijn.

Hebben mensen die dit roepen, dit altijd al geroepen maar wordt er nu opeens naar ze geluisterd?Komt het door de komst van de sociale media? Zou kunnen.

Of hebben mensen er een belang bij om de feiten af te doen als mening? Of heeft het nog een andere reden?

En wat wat kunnen we er aan doen?

Het is in elk geval dat we in deze tijd, waarbij bijna iedereen het (heel) goed heeft, er ook veel te verliezen is. En een beetje verliezen is heel erg en heeft meer impact dan veel winnen. Dus zijn we doodsbang om iets te verliezen. En zien we in alle signalen het bewijs dat dit gaat gebeuren.

 

In de politiek meer aandacht voor de nuance

Onlangs hoorde ik een journalist die vond dat de politieke linkerzijde in Nederland, waar ik me ook bij reken, meer gebruik moest maken van de trucs van rechts. Meer oneliners, meer framing en minder nuance. Want nuance en redelijkheid komen toch niet over in de media. Bij DWDD zit Matthijs van Nieuwkerk en bij PAUW zit Jeroen Pauw echt niet te wachten op een genuanceerd verhaal, met aan de ene kant en andere kant geklets.

Zo’n uitspraak blijft nog dagen in mijn hoofd hangen. Ik snap wat deze journalist bedoelt, maar ik ben het niet met haar eens.

60% van de Nederlandse bevolking kun je betitelen als de stille middengroep. Natuurlijk zijn dit gedeeltelijk mensen die geen tijd of zin hebben voor/in politiek. Maar er is ook een groep mensen die flauw zijn van de oneliners en frames waarmee veel politici werken. Dit zijn mensen die wel rustig en weloverwogen over zaken nadenken en niet zo maar iets roepen. Deze mensen doen aan hoor- en wederhoor en staan niet meteen met hun mening klaar.

Ik ga werken aan meer nuance en visie (maar daarover later meer) in de politiek. Ook al zitten bepaalde groepen mensen hier echt niet op te wachten.

En met dat relativisme? Ik heb nu op een rijtje waarover dit gaat. Ik hoop dat het voor jou nu ook duidelijk is.

Ben je het totaal niet met mij eens of mis je iets? Laat het me weten. Ik sta open voor jouw mening.

 

 

Ter lering ende vermaak zie je hieronder nog een inspirerende DWDD Talk van Barbara Baarsma, over vertrouwen, kansen en het sociaal contract. Een hand uitsteken naar andere mensen die het lastiger heeft. Een mevrouw waar ik wel tegenop kijk. Een rolmodel dus.

 

Laat ik met een verhaal over mijzelf beginnen, misschien begrijp je mijn startpunt dan iets beter:

 

Mijn vader was nogal stellig in wat ‘waar’ was en wat niet. Vooral op het gebied van smaak en schoonheid hadden wij veel discussies thuis. Mijn vader was architect en vond dat smaak niet bestond, maar mooi/lelijk langs een meetlat te leggen was. De consequenties hiervan waren soms wel heftig: er werd een link gelegd tussen wat mooi was en of mensen oké waren of niet.
Had iemand een lelijk interieur, huis of smakeloze kleding dan had deze persoon ook als mens afgedaan. Mijn ouders waren heel rechtlijnig. Dit leverde bij mij nogal veel gewetensconflicten op. Want hoe moest dat nou met dat vriendinnetje dat barbies had, maar geen smaak (want hun woonkamer stond vol donkerbruine eiken meubelen). Ik wilde er wel mee spelen, maar de strenge ouder in mijn hoofd verbood dat. Nu denk ik niet dat mijn ouders zich gerealiseerd hebben dat hun rechtlijnigheid leidde tot conflicten in mijn hoofd. Maar het gebeurde wel.
Ook middelbare school en HBO waren nogal rechtlijnig in wat goed/fout en juist/onjuist was. Ik miste de nuance. Wat uiteindelijk leidde tot mijn vertwijfelde uitroep in de derde klas, bij het vak Wiskunde: “Ja, maar, hoe weet je dat nou?” 
Jarenlang voelde ik me niet begrepen. Wat was ik blij toen ik, bij de masterstudie Cultuur, Organisatie en Management (Organisatie antropologie) bij een van de eerste lessen te horen kreeg: “er bestaat niet zo iets als de waarheid, er zijn meerdere waarheden” .
Halelluja, ik was in de hemel terecht gekomen.

Meer blogs over dit onderwerp

Inspiratie

Inspiratie