Deze ochtend rijd naar een afspraak, ik heb haast. Ik rijd pittig door en ik erger me aan (vracht)auto’s die langzaam rijden. Vooral zij die heel langzaam een ander inhalen. ” Wat een slak! Wat rijdt ie sloom!”Roep ik hardop in mijn coconnetje. Ik heb mijn eerste koffie op, ik heb er zin in en wil lekker doorrijden. Ik riep: “Wat een sukkels, ze kunnen niet autorijden!”
Die avond rijd ik terug. Rustig, want ik heb een drukke dag gehad. Op sommige stukken haal ik de 100 kilometer per uur niet eens. Lekker in de rechterbaan, beetje nadenken over mijn werk, mijn afspraken die achter de rug zijn: ik ben moe. Gedachteloos haal ik een vrachtwagen in, achter me seint een grote, zwarte auto. Ziet hij dan niet dan ik moe ben, waarom houden ze geen rekening met me? “Wat een sukkel!”, zucht ik.
FUNDAMENTELE ATTRIBUTIEFOUT
Het bekende probleem: als de ander iets fout doet, komt dat door wat hij is. Maar als ik iets fout doe komt dat door de omstandigheden. De zogenaamde fundamentele attributiefout. Waren die mensen ‘s ochtends moe en wilden daarom rustig rijden? Natuurlijk niet. Het komt niet in mijn hoofd op. Ben ik ‘s avonds die sukkel die (te) langzaam rijdt? Natuurlijk niet, ik ben moe – hou rekening met me. De fundamentele attributiefout komt er op neer dat als een ander iets fout doet, dat komt door zijn karakter. Als je zelf iets fout doet, ligt dat aan de omstandigheden. Als de ander iets goed doet ligt dat aan de omstandigheden, als jij iets goed komt dat door je geweldige karakter.
EEN BEETJE BEGRIP HELPT
Ik snap dat dit niet klopt en spreek mezelf hier ook over aan: “Een beetje begrip hebben voor andere mensen!” Een beetje meer begrip voor andere mensen als ze langzaam rijden en een beetje meer begrip voor mensen die hier geen begrip voor hebben, zoals die grote, zwarte auto.
Als je je bewust van van deze denkfout, die iedereen heeft, kan je hopelijk de volgende keer een beetje rekening met anderen houden (en met jezelf).