David van Reybroek ageert al lang tegen de representatieve democratie. Er wordt niet meer naar de inwoners geluisterd. 1x per 4 jaar stemmen via verkiezingen past niet meer bij deze tijd. Loten zou eerlijker zijn.
Al jaren volg ik de gesprekken over een participatiesamenleving waarbij inwoners niet (meer) via hun volksvertegenwoordiger invloed kunnen uitoefenen op het beleid van een gemeente (of provincie of land), maar dit rechtstreeks doen. Zie ook het artikel dat Caroline de Gruyter in het NRC heeft geschreven.
De afgelopen (en komende) tijd zit ik in een projectgroep van de Vereniging van Raadsleden die kijkt hoe (gekozen) raadsleden de participatie-samenleving in kunnen bedden in hun systeem. En hoe ze van elkaar en van andere gemeenten kunnen leren.
De democratie is dood, leve de democratie.
Bijna dagelijks hoor of lees je wel ergens dat onze democratie op sterven na dood is en vervangen moet worden door een ander systeem. Want mensen voelen zich niet meer gehoord.
De gele hesjes, het Oekraine-referendum en het afschaffen van raadgevende referenda, zijn er voorbeelden van. Althans dat wordt gezegd.
Maar ik denk dat het toch iets genuanceerder ligt. Vroeger mocht er überhaupt niet gestemd worden. Duizenden jaren bepaalde de adel, kerk of burgerij wat er moest gebeuren en ‘het volk’ had niks te zeggen. In de negentiende eeuw veranderde dat langzaam, eerst voor (rijkere) mannen, toen voor alle mannen. Daarna voor vrouwen en in de zeventiger jaren was er kiesrecht voor iedereen bóven de 18 jaar (met enkele uitzonderingen).
Politici waren toen nog nette heren in pak. Die in mijn ogen vaak wat wereldvreemd waren, maar uitstekend in staat leken om de besluiten over ons leven te nemen. Hun representatie stond niet ter discussie.
Politiek verandert niet, de samenleving verandert.
Wat horen we tegenwoordig vaak:
“de politiek luistert niet meer”
“stelletje zakkenvullers die alleen maar met hun eigen belang bezig zijn”
“de elite (lees de machthebbers in ons land) doet toch alleen maar wat ze zelf willen”
“we worden in de steek gelaten door de politici”
Nu kan ik me best voorstellen dat het voor veel mensen zo voelt: er zijn de laatste jaren een aantal dingen gebeurd en besluiten genomen die niet allemaal positief uitvallen.
De pensioenen zijn al jaren niet gestegen en eigenlijk achteruit gegaan.
Economisch groeien de bomen niet meer tot in de hemel. De verwachting is dat de volgende generatie het minder heeft (wat niet per definitie iets slechts is).
Zorg is duurder én slechter geworden.
Etc.
etc.
En er zijn meer ontwikkelingen
Daarnaast zijn de inwoners van Nederland steeds hoger opgeleid, waardoor we mondiger worden en kennis meer verspreid is over alle mensen.
Tegelijkertijd is de samenleving veel complexer geworden. Zowel qua onderwerpen: klimaatcrisis, (cyber)veiligheid, etc. Je komt er als gemeente niet meer met Bromsnor. Maar ook qua structuur: denk aan allerlei bovengemeentelijke samenwerkingen: GGZ, Veiligheidsregio en denk ook publiek/private samenwerkingen, etc.
Mensen zien zichzelf vaak meer als consumenten dan als burgers in hun contacten met overheid en politiek. Wat tot verwachtingen kan leiden die niet altijd waargemaakt worden.
Daarnaast zijn gemeenten steeds groter geworden (in 1950 waren er meer dan 1000 gemeenten, in 2019 zijn het er 355). De ambtenaren, wethouders en raadsleden staan dus steeds meer op afstand. Wij (ambtsdragers) lijken dus moeilijker aanspreekbaar.
Concluderend denk ik dat politici meer op afstand staan omdat gemeenten groter zijn geworden, maar dat we ook mondiger en kritischer zijn geworden en meer verwachten van de overheid.
Meer participatie? Hoe dan?
In het NRC artikel worden voorbeelden genoemd van experimenten met burgerraden. Waarbij de ene raad meer succesvol is dan de ander.
Veel gemeenten in Nederland zijn bezig met wijkraden, buurtraden, particpatie-avonden, etc.
Het zou goed zijn als er meer informatie gedeeld gaat worden om 1. kennis uit te wisselen tussen gemeenten over wat werkt en wat niet werkt 2. om inzicht te krijgen in wat er allemaal speelt en 3. om de verhouding tussen participatie democratie (waarbij inwoners dus directe zeggenschap krijgen) en representatieve democratie (waarbij volksvertegenwoordiger gekozen worden) duidelijk te krijgen.
Ik denk dat inwonersraden niet de gemeenteraad kunnen en moeten vervangen. Dat ze naast elkaar kunnen bestaan, maar dat wel helder moet worden wat dit dan betekent. Gemeenteraad moet niet het gevoel krijgen dat ze overbodig zijn, waardoor ze op de rem trappen bij participatieprojecten en inwoners moeten niet gefrustreerd raken omdat ze het gevoel krijgen dat er toch niet naar ze geluisterd wordt of omdat er werkelijk niet naar ze geluisterd wordt. Eerlijk en helder aangegeven waarover ze iets te zeggen hebben (en waarover niet) is belangrijk.