Waarom vergaderen we ons helemaal suf? En bemoeien we ons de voetbalclub of de leesclub in onze wijk? En voeden we onze kinderen op zoals we ze opvoeden? Vragen die je jezelf vast niet elke dag stelt en die gaan over het hoe en waarom van onze manier van samenleven. Onze cultuur. En dat is nou precies wat een antropoloog bestudeert. Hierbij een eerste introductie in de antropologie.
Wat doet een antropoloog?
Een antropoloog kijkt naar een groep mensen en hoe zij samen een cultuur vormen en hoe de cultuur de mensen vormt. De mens is een groepsdier. En werk, clubs, families zijn groepen.
Hedendaagse antropologen besturen groepen mensen. Niet alleen in vreemde, verre culturen, maar dichtbij. We kijken naar de jongerencultuur of naar de bankenwereld (Joris Luyendijk beschrijft dit uitgebreid in zijn boek “Dit kan niet waar zijn”). Zelfs bij Heel Holland Bakt of The Voice kan je kijken hoe groepen mensen met elkaar omgaan en welke culturele regels er aan ten grondslag liggen.
Ook als ik in de raadszaal zit kijk ik vaak door de bril van de antropoloog naar de politiek: wat is de cultuur, de rituelen, de (onderliggende) aannames en hoe zit het met macht.
De bril van de antropoloog
Voor een leek lijkt een groep vaak een rommeltje: iedereen doet maar wat. Met een ‘bril’ op kun je verbanden en structuren zien. Antropologie is een soort bril. Net als biologie, psychologie, economie, etc. Antropologen kijken dus op een bepaalde manier naar groepen mensen.
Wij kijken naar formele en informele machtsbronnen. We volgen de pikorde en onderlinge relaties in een groep. Ook luisteren en kijken naar welke rituelen, symbolen en verhalen er zijn en hoe er betekenis gegeven wordt in de groep en welke normen en waarden er leven. Maar we kijken ook naar de beelden die verschillende groepen van elkaar hebben.
Als er cultuurveranderingen in organisaties moeten plaatsvinden worden er antropologen bijgehaald omdat wij verstand hebben van de minder zichtbare zaken bij groepen mensen. Antropologen kijken naar de overeenkomsten tussen groepen, maar vooral naar de verschillen. De cultuurverschillen tussen groepen kunnen ons veel duidelijk maken.
Antropologen proberen geen etiketjes te plakken op wat ze zien: er is geen goede of slechte cultuur. Wel kunnen we boven water halen wat de groepsleden zelf van een cultuur vinden: bijvoorbeeld of ze zich belemmerd voelen of juist gemotiveerd.
Antropologen kijken natuurlijk naar mensen, maar vooral naar de ruimtes tússen mensen. Het gaat ons om het collectief en hoe dit collectief zich gedraagt. Dit gedrag is een uiting van cultuur en daar gaat het een antropoloog om.
We wisselen vaak van blik: het ene moment kijken we als buitenstaander naar een groep en haar cultuur (etic), maar zoals hieronder beschreven, kijken we ook vanuit de groep. Hoe ervaren de groepsleden zelf hun cultuur (emic). Deze beide perspectieven geven een goed beeld van een groepscultuur.
Antropologisch onderzoek
Participatieve Observatie
Een antropoloog doet bij voorkeur onderzoek in de groep die hij/zij onderzoekt. We dompelen ons onder in een cultuur.
Observeren, beleven, praten (interviewen) en onze eigen bevindingen noteren zijn allemaal activiteiten die bij antropologisch onderzoek horen. Je bouwt een theorie op samen met de met de mensen die je bestudeert. Je zit dus niet op afstand te kijken, maar bevindt je midden in het veld en je doet ‘gewoon’ mee (in zoverre dit kan). Dit noemen we wel participatieve observatie.
Het kost vaak wel veel tijd. Dat kan een nadeel zijn, maar levert tegelijkertijd ook veel op.
Snelle modellen
Behalve de participatieve observatie kunnen antropologen ook aan de hand van modellen en dimensies naar een cultuur kijken. Zo kun je op basis van een aantal kenmerken snel bepalen over wat voor soort cultuur je het hebt. Let wel: het gaat hierbij om ideaaltypische, theoretische modellen en niet om de werkelijke cultuur.
Er zijn een aantal bekende modellen om (organisatie)culturen in te delen.
1. Quinn en Cameron – Concurrerende waarden model
Dit is een model waarbij culturen ingedeeld worden in 4 groepen:
Familiecultuur, Adhocratie, Hiërarchische cultuur en marktcultuur. Hier kan je meer lezen over deze typologieën. De verschillen zitten vooral in de mate van vrijheid en beheersbaarheid en interne/externe gerichtheid.
2. Geert Hofstede – model van Culturele dimensies
Hofstede heeft in de zeventiger en tachtiger jaren bij IBM onderzoek gedaan. Hij heeft verschillende vestigingen onderzocht en heeft zo een typering van verschillende nationale culturen gemaakt. Het Hofstedemodel wordt nog steeds veel gebruikt.
Bij Hofstede gaat het over onderwerpen als machtsafstand, individualisme/collectivisme, feminien/masculien, omgaan met onzekerheid, etc. Hier kan je zien hoe de verschillen per land zijn bij de diverse dimensies.
Deze snelle modellen zeggen veel in algemene termen, maar hebben weinig oog voor de specifieke situaties. We hebben bijvoorbeeld een algemeen beeld hoe de Nederlandse cultuur er uit ziet, maar dat zegt weinig over de cultuur van specifieke groepen (zoals jongeren, studenten, de familie Kardol, Tweede Kamer of Unilever).
Ga op zoek naar de antropoloog in jezelf
Ik ben opgeleid tot (organisatie) antropoloog. Mijn opleiding heeft mij geleerd om te letten op (soms kleine) dingen die je inzicht geven in de cultuur van een groep. Ik vind dat dit mijn leven verrijkt heeft.
Deze blog is een (kleine) eerste introductie in antropologie. De komende maanden zal ik je verder deelgenoot maken van dit interessante vak.
De drie belangrijkste zaken die je van een antropoloog kunt leren zijn:
1. observeren is belangrijk. Kijk om je heen.
2. Kijk of je cultuurkenmerken kunt vinden (kleding, pikorde, taalgebruik, gebruiken, etc.)
3. Let op je vooroordelen en aannames. En stel je oordeel uit.