Politiek als schouwtoneel

Cultuur
17.03.2021

Anderhalve maand, of 3 raadsvergaderingen, ben ik nu raadslid. De eerste vergadering vond ik spannend, want ik was beëdigd en heb dus niet veel meegekregen. De tweede was de begrotingsvergadering, die ik eigenlijk verschrikkelijk tam vond. Maar afgelopen keer ging het eigenlijk eens ergens over. De oppositie had aangekondigd een motie in te dienen en als die niet aangenomen zou worden, zou er een motie van wantrouwen overheen komen (deze blog is oorspronkelijk geschreven in 2016).

Tijdens mijn studie heb ik het boek The Presentation of Self in Everyday Life (vertaald als “de dramaturgie van het dagelijks leven”) moeten lezen. Een boek van Erving Goffmann uit 1959 (!) en nog steeds actueel.

Bij contact tussen mensen gaat het er volgens Goffman om, dat voorkomen wordt dat er verwarring en ongemak ontstaat. Het gaat om het behouden van je ‘face’. Het leven speelt zich gedeeltelijk op het toneel af, de ‘façade’.  De hele dag zijn er situaties waar je een rol speelt en probeert de façade op te houden, of het nu (op) je werk, een vrijetijdsbesteding of hobby is.

De wereld is ons schouwtoneel,
elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel
(Joost van den Vondel).

 

Op het toneel zijn wij tegelijkertijd toneelspeler én publiek (van de anderen met wie je samen speelt): je bekijkt en wordt bekeken. Op het toneel kleed je je zoals het er hoort, je gedraagt je zoals het hoort en je praat zoals het hoort. En we weten vrij goed wat er wanneer verwacht wordt en als dit misgaat helpt iedereen om te zorgen dat dit niet te veel opvalt (behoud van ‘face’). Humor is één van de manieren om met de spanningen op het toneel om te gaan.

Thuis (of in de auto) ben je backstage: daar mag de schmink af, doe je andere kleren aan (ouwe broek en slobbertrui?) en houd je je buik niet langer in.

 

Een raadsvergadering is één van de beste voorbeelden van een schouwtoneel.

 

Als raadslid ga ik niet in mijn ouwe kloffie, waarmee ik thuis op de bank hang, in de raadszaal zitten. De meeste raadsleden zien er goed verzorgd uit (al zijn er uitzonderingen). En om het gevoel van schouwtoneel nog meer te benadrukken: de raadsvergadering wordt live uitgezonden, via de site van de gemeente. Ook wij moeten er dus al op letten hoe we op tv overkomen (hahaha).

Als raadsleden iets willen zeggen tijdens de vergadering, praten ze tegen de voorzitter en niet rechtstreeks tot een wethouder of ander raadslid. Dus elk verhaal begint met: ‘mijnheer de voorzitter’. Dit is een van de vele rituelen die bij zo’n vergadering horen.

Ook al blijft de taal (meestal) beschaafd, tijdens de discussie over de motie gaat het, tussen het raadslid en de wethouder, hard tegen hard. Geen van beide wil wijken. Het raadslid begint langzamerhand te koken. Ik kan het niet zien, maar ik heb het vermoeden dat de stoom uit z’n oren komt. Helaas voor hem wordt zijn motie niet aangenomen. Blijkbaar heeft hij door dat hij nu moet stoppen, want hij dient geen motie van wantrouwen in tegen de wethouder (die zou het immers nooit halen, maar daar ging het ook niet om. Hij wilde naar zijn achterban laten zien waar hij voor staat).

Een klein kwartier later is de vergadering afgelopen. We stappen allemaal uit onze rol. De wethouder en het raadslid die elkaar eerder nog in de haren vlogen staan geanimeerd met elkaar te praten en te lachen. Er was niks meer over van het strijdtoneel. Ze zijn weer gewoon twee mensen (al zijn ze wel van twee verschillende partijen).

 

Onderscheid tussen op het toneel en achter het toneel is soms lastig te onderscheiden voor de toeschouwers.

 

Voor veel mensen is het soms vreemd om te merken dat politicus zijn een rol is. Dus in de rol van politicus kun je in debat gaan met een andersdenkende en het behoorlijk met elkaar aan de stok krijgen. Als je weer van het toneel af stapt kunnen diezelfde politici weer gewoon met elkaar praten, over het weer, hun kinderen of de verbouwing van de Tweede Kamer, zonder dat er nog iets over is van de strijd die ze samen aan het voeren waren.

Ook bij voetballers (en andere sporters) werkt het zo. Op het voetbalveld ben je elkaars opponent, je schopt elkaar tijdens een wedstrijd soms bijna onder de zoden, maar na afloop ben je weer collega’s. Er worden shirtjes geruild, gemopperd over het veld of over de pers.

Voetbalsupporters, maar ook aanhangers van politieke partijen hebben dit vaak niet door. Voor hun is de aanhanger van de andere partij of ploeg écht hun tegenstander. Mensen schelden elkaar de huid vol op Twitter en Facebook of in het echt. Of erger voetbalsupporters die met elkaar op de vuist gaan. Pijnlijk om te zien.

Voor de voetballers en politici gewoon een baan, voor de aanhang een ‘way of life’.

 

Natuurlijk begrijp ik dat er door politici beslissingen genomen worden die heel veel impact kunnen hebben voor mensen (denk aan strengere asielwetten of bezuinigingen op de zorg of pensioenen). Toch is het goed om je te realiseren dat het werk dat we doen en de dingen die we zeggen hoort bij de rol die we hebben op het toneel. Of we nu politicus, hockeycoach, manager, voetballer of moeder/vader zijn.

 

Inspiratie

Inspiratie