Polarisatie en de stille kracht van het midden.
Onverschilligheid en zonder mening zijn is zo slecht nog niet.
Politiek,
24 maart 2019
“Maakt mij niet uit”, “Doe maar wat jij wil”, “Ach, ik vind het niet zo belangrijk”, allemaal uitspraken waar je vast jeuk van krijgt. Zeker als je een beetje fanatiek bent. Je vindt er toch wel iets van? Anders ben je een sukkel, een nono. Een mens met een mening. Daar heb je wat aan! Toch zou hetwel eens kunnen zo kunnen zijn dat juist bij die stille middengroep de oplossing zit.
‘Ik doe het al twintig jaar verkeerd,’ zei de politiechef. ‘Ik moet me niet richten op het bestrijden van de polen of op begrip creëren tussen de voor- en tegenstanders. Ik moet me richten op het stille midden. Dát moet ik versterken!’ – quote uit het VN artikel.
Polisarisatie
Polarisatie is het veroorzaken van een conflict of het versterken van tegenstellingen tussen partijen of bevolkingsgroepen. Politiek, maar ook media spinnen garen bij het versterken van tegenstellingen. Scherp neerzetten van de verschillen levert vaak strijd op en kan boeiend zijn om mee te maken of naar te kijken.
Elke Hollywoodfilm draait hierom. Indianen tegenover Cowboys, de geallieerden tegen de Nazi’s, Brexiteers tegen de Remainers (daar is nog geen film over, maar de BBC start wel met een serie over aanzet tot de Brexit). Ook in de Nederlandse politiek ontstaat steeds meer polisarisatie, ondanks onze natuurlijke neiging tot polderen.
We kennen bijvoorbeeld de klimaatdrammers (GroenLinks en D66) tegenover de klimaatontkenners (o.a. FvD). Je bent een diehard voorstander van Zwarte Piet of meteen Anti-Zwartepiet.
Een beetje klimaat ontkennen of een beetje drammen bestaat niet. Vooral sociale media draagt bij aan deze polarisatie. Dit gebeurt door tegenstellingen te benadrukken en dingen te versimpelen. Door moeilijke thema’s, zoals klimaat of immigratie, terug te brengen naar oneliners, krijg je aandacht. De media houdt van simpelheid en oneliners. Onderwerpen moeten makkelijk uit te leggen zijn en ze moeten in een kop passen. De meer genuanceerde en gecompliceerde werkelijkheid wordt dan wel ergens in de tekst weggestopt, die wordt toch niet gelezen.
Zo worden ook emoties aangesproken. Vooral angst verkoopt (net als seks). En deze angst vergroot de verschillen tussen de standpunten en tussen de voor- en tegenstanders. Door je tegenstanders te ontmenselijken (ze zijn niet zoals wij) wordt de angst nog verder aangewakkerd.
Samenwerken en samenleven in één land wordt zo steeds lastiger.
‘Polarisatie is wezenlijk anders dan een conflict. Een conflict is in zekere zin rationeel, je weet wat de belangen zijn en wie die belangen hebben. In polarisatie leggen rationaliteit en belangen het uiteindelijk af en spitst de retoriek zich toe op de identiteit van de tegenstander. Je belangen wegen maar beperkt mee, het negatief bespreken van die identiteit, dát doet ertoe. Denk aan het zwartepietendebat. De ene partij wil dat de traditie niet geschaad wordt en de andere partij dat hun persoonlijke integriteit ongeschonden blijft. Tot zover de belangen, maar vaak ontspoort dit debat door het niet meer te hebben over de belangen en argumenten maar over de identiteit van de tegenpool: “het zijn racisten”, “ze willen ons iets afpakken”, “het zijn aanstellers’, “het zijn huiliehuilie’s”, tot: “het zijn leden van een terroristische organisatie”.’ bron
Bart Brandsma geeft aan dat je je bij depolarisering vooral op het stille midden moeten richten. “Zolang zij weerstand bieden tegen het wij-zij denken is er ook ergens in de samenleving rust en vrede. Daarom is het zo belangrijk om dat midden te blijven versterken”, aldus het artikel. Dit midden moet zich niet gedwongen voelen om zich uit te spreken. Dat heet polarisatiedruk. Denk aan de stille meerderheid van Turken en Marokkanen die al jaren in Nederland wonen en zich opeens uit moeten spreken over de moord op Theo van Gogh. Zo worden ze gedwongen om een keuze te maken. En als je dan vervolgens hierop framet is de polarisatie compleet.
Mensen in het midden voelen zich vaak doodongelukkig onder die druk om te kiezen. Dat willen ze helemaal niet. Ze zijn betrokken maar genuanceerd. In het midden bevinden zich ook de onverschilligen. En die onverschilligen, die zouden we er dus bij willen betrekken en zeggen: kom op jongens, het is toch verschrikkelijk, jullie moeten hier ook iets van vinden! Bij linkse mensen, en bij extreemrechts ook, wordt onverschilligheid gezien als het kwaad in de wereld. Maar er is niet altijd iets mis met onverschilligheid.’
Waarom niet?
‘Veel mensen hebben andere dingen aan hun hoofd dan de vraag of ze privileges hebben omdat ze wit zijn of dat er vluchtelingen naar Nederland komen. Ze zijn bijvoorbeeld bezig met hun familie of met de vraag of ze de huur aan het eind van de maand kunnen betalen. Als je iets wilt doen aan polarisatie, is het nationale debat daarom niet zo belangrijk. Je moet lokaal het midden weten te bereiken. Dat betekent dat je de informele leiders van het midden weet te bereiken en je op hun vraagstukken moet richten. Zij vallen niet op en zullen ook nooit de Nobelprijs winnen, maar ze doen wel heel belangrijk werk. Tegelijkertijd zijn er op landelijk niveau leiders nodig die het vraagstuk van het midden kunnen benoemen, de vraag die onder de polarisatie ligt. Want het landelijk debat sijpelt wel door naar de wijken.’
Maar wat is dat vraagstuk dan?
‘Dat verschilt. Neem opnieuw het zwartepietendebat. De vraag die er in dit geval onder zit, is naar mijn overtuiging: van wie is dit land? Aan die vraag komen we steeds niet toe. Degenen die ik in mijn model de pushers noem, de mensen die het debat aanjagen (zie kader onderaan), bekijken elke poging om het daarover te hebben met wantrouwen. “Wie ben jij dat je onze traditie komt afschaffen?” Of “Je wilt je eigen witte bevoorrechte bril niet afzetten.” Daarbij is elke pusher in eigen ogen idealistisch: Wilders wil de Nederlandse samenleving behoeden voor het kwaad van de islam. Een partij als Denk wil de Nederlandse samenleving zuiveren van het kwaad van racisme en discriminatie. Pushers zien zich als voorvechters van het goede. Ondertussen jagen ze de boel op.’
Er zijn ook mensen, joiners noem jij ze, die de pushers constant aanmoedigen om door te gaan en hen bijna een heldenstatus toekennen. Terwijl dergelijk activisme slopend kan zijn. Hoe kun je vechten voor iets wat je belangrijk vindt zonder deze slijtageslag?
‘Dat zie ik ook bij mensen. Je wordt steeds zichtbaarder, krijgt meer identiteit en meer status. En op een gegeven moment kun je niet meer terug. Puigdemont, de voormalige president van de Generaliteit van Catalonië, werd door zijn eigen kamp dat streed voor Catalaanse onafhankelijkheid tot steeds extremere posities gedwongen. Zelfrelativering en humor zijn de crux om het niet zover te laten komen. Maar gebrek aan zelfrelativering zie je overal. En niet alleen de pushers, ook anderen worden moe. We worden heel moe van iets wat we zelf steeds maar weer opbouwen met zijn allen. We zijn allemaal vatbaar voor het proces van polarisatie.’
‘Activisten zijn overigens wel nodig om de samenleving verder te brengen. Je zult mij niet horen zeggen: die Jeffrey Afriyie, dat is een activist en dus een pusher en dat is fout. Nelson Mandela was in eerste instantie een geweldige pusher. Net zoals Aletta Jacobs. Polarisatie is ook iets prachtigs, het brengt verrijking en ontwikkeling. Maar ik zie mensen soms hopeloze pogingen doen om de discussie niet te laten ontsporen om vervolgens precies het tegendeel te bereiken van wat ze willen. Dus heb je heel sterk leiderschap nodig, iemand die zegt: “Ik hoor jullie, maar ik wil terug naar een ander vraagstuk, de vraag die hieronder ligt.”
Vaak gaat dat niet helemaal goed. Denk aan de zaak van Mitch Henriquez, die zou zijn overleden aan de gevolgen van een nekklem bij zijn arrestatie door de politie. Daar polariseerde het tussen de politie en de buurt. De pushers waren de ANTIFA, een activistische groep antifascisten. Dan had je de meelopers, de joiners, en op de andere pool het politiebureau Hoefkade en de Heemstraat in Den Haag. In de drie dagen dat er rellen waren, moest er opgetreden worden. Dan kan de burgemeester boven de partijen of in het midden gaan staan, maar dat deed Jozias van Aartsen in eerste instantie niet. Hij zei: ik sta voor de integriteit van mijn politiemensen. Hij ging dus op een pool staan. Dat had hij beter de politiechef kunnen laten doen. Zelf had hij dan kunnen begrenzen en naar het midden toe bewegen.’
Maar hoe moet het dan wel.
In een artikel in Vrij Nederland geeft filosoof Bart Brandsma aan hoe je met gepolariseerde standpunten om kunt gaan. Wat je niet moet doen als je polarisatie tegen wilt gaan, is er toch in meegaan. Nou, dat lijkt me logisch denk je dan. Toch blijkt dit moeilijk te vermijden. Je wordt er snel ingezogen.
Wat ook niet werkt is er angstvallig bij weg te blijven, bijvoorbeeld door mensen met elkaar te laten praten, desnoods onder dwang. En de antigonen dwingen begrip voor elkaars standpunten te hebben.
- Wat wel werkt is, op zoek gaan naar een onderliggend, gemeenschappelijk belang.
- Ook kun je (vooral als frontman/vrouw) het onderwerp of jouw positie relativeren.
- Humor en zelfspot werken altijd goed.
- Wat ook kan is naar een ‘derde’ punt gaan buiten of boven de materie. Een punt die gemeenschappelijk is (zie punt 1) en die neutraal is en geen ergenis opwekt.
- Soms werkt het om een onderwerp op een heel andere plek te bespreken of op een heel ander moment (in de zomer praten over Zwarte Piet).
- Je kunt er ook iemand bijhalen die, bijvoorbeeld de burgemeester, die de neutrale, buitenstaanderrol speelt als een soort mediator. Maar niet om de partijen nader tot elkaar te brengen maar om een ander geluid te laten horen.
Meer blogs over dit onderwerp
Als luisteren (even) niet lukt
Soms wil je wel, maar lukt het niet: luisteren naar een ander. Wat kun je dan doen om het toch voor elkaar te krijgen?
Opmerken, observeren en onderzoeken – 4 tips en twee boeken
Opmerkzaam zijn is een goede kwaliteit. Je ziet meer dan anderen, dit geeft je een voorsprong. Opmerkzaam zijn kun je leren. Een van de manieren is, opschrijven wat je ervaart.
6 oefeningen om te leren observeren
6 beginnersoefeningen om te leren observeren