Onze raadszaal heeft een lagerhuis-opstelling en heeft het college een prominente positie. Afgelopen week was ik in de raadszaal van de gemeente Veenendaal. Hier zitten de wethouders achter de raad. De raadsleden zitten in een ovaal. En ze wisselen af en toe van plaats.
Over cultuur en de opzet van de raadszaal.
Waar je zit is van invloed op de manier waarop raadsleden met elkaar omgaan. Bij ons is de raadszaal ingedeeld volgens de “Lagerhuis-opstelling”. De ene helft van de raadsleden zitten aan de ene kant, de andere helft (plus of min 1) zit er recht tegenover. O ja, we zitten in 2 rijen: de achterste rij zit iets hoger dan de voorste. Wij zitten met z’n drieen achteraan en kunnen helaas het gezicht van onze voorburen (de grootste oppositiepartij) niet zien. Toevallig (of niet) zitten VVD, CU, CDA en D66 aan de ene kant en o.a. GL en PvdA aan de overkant.
En die ‘overkant’ zit best ver weg. Ik moet echt mijn best doen om de gezichtsuitdrukking van onze opponenten te zien.
En ik zeg niet voor niets opponenten, want zo wordt de overkant toch vaak (onbewust) ervaren.
Aan de ene zijkant van de opstelling zitten de wethouders, ambtenaren, pers en publiek. Aan de andere kant zit de voorzitter van de gemeenteraad (burgemeester).
Een uitstapje naar een voorbeeld hoe positie van invloed kan zijn.
Behalve raadslid ben ik ook o.a. mediator. Bij een mediation heb je natuurlijk 2 partijen die het oneens zijn met elkaar. Als je deze dan ook nog tegenover elkaar zet, met jezelf ertussen ontstaat al snel een (gevoel van) voor en tegen. En jij als verkeersregelaar. En dit is wat ik niet wil: ze zijn geen opponenten. Door samen te werken en tot een oplossing van een dispuut te komen, lossen ze (zelf) hun problemen op. Daar hoef ik niet steeds tussen te springen.
Dit bereik je alleen als mensen ook anders gaan zitten. Bijvoorbeeld aan een ronde tafel of samen naast elkaar.
Hoe komt het over?
Wat wel interessant is, is dat de coalitiepartijen niet bij elkaar zitten, maar verspreid over beide kanten. Dus tegenover elkaar. Ik merk wel eens dat, alleen al door deze opstelling, er een een soort tegenstelling ontstaat tussen coalitiepartijen. Terwijl het toch het idee is dat coalitiepartijen zoveel mogelijk samenwerken.
Trouwens, oproepen van tegenstellingen en strijd in een gemeenteraad kán nuttig zijn, maar vaak is het juist goed als iedereen het gevoel heeft dat er samengewerkt moet worden om iets te bereiken.
Dus zo’n lagerhuisopstelling kan goed zijn in een debat van voor- en tegenstanders (dat is ook het hele idee van debat). In het Lagerhuis in Engeland zijn eigenlijk ook maar 2 partijen, die vaak lijnrecht tegenover elkaar staan. Daar werkt deze opstelling al honderden jaren prima. In mijn gemeente kennen we 8 partijen die niet zo onderscheidend zijn, dus is zo’n opstelling een beetje vreemd.
Want een raad is meer dan een verzameling tegenstanders. En voor- en tegenstanders wisselen ook per onderwerp.
Wees je dus bewust van de enorme invloed die een opstelling heeft op de cultuur van een raad en op de wijze waarop besluitvorming tot stand komt.
Het kan anders!
De opstelling in de raadszaal in Veenendaal (ronde zaal, vaak wisselen en minder prominente plek voor wethouders) maakt mij ervan bewust dat het anders kan.
Nu hoeft de raadszaal niet meteen verbouwd te worden. Laten we beginnen ons bewust te zijn van de consequenties van deze Lagerhuis-opstelling. Ook kunnen we vaker wisselen van plek, zodat er geregeld nieuwe ‘gezichtspunten’ ontstaan.