“Houd die rothond bij mijn hond weg!”, schreeuwt ze, “Je hebt een rothond. Dit soort honden mogen niet los. Doe eum aan de lijn. Hij heeft mijn hond al twee keer gebeten. Het is een rothond!!!!!!!”
Dit alles schreeuwt mijn achterbuurvrouw terwijl ze hard aan komt rennen. Want haar hond loopt altijd minstens 50 meter voor haar, los.
De golden retriever (ah, dat zijn van die schattige honden) en Boris hebben het niet op elkaar. En Boris kan zeer bazig zijn. Voor honden die zich niet aan de hondenetiquette houden heeft hij een speciale behandeling.
Mensen die wel eens twee honden hebben zien bekvechten, weten dat het er indrukwekkend uit kan zien. Ik raak daar weer door van slag. Maar tegelijkertijd weet ik ook, dat het altijd gaat om wie de baas is. Als dit helder is, is de ruzie over. Honden mokken, jeremiëren en zeuren niet. Honden hebben sowieso niet vaak ruzie. Ze geven al ver van te voren aan hoe het er voor staat: staart omhoog of omlaag, kop omhoog of omlaag. Zij weten het van elkaar: hij is de baas. Alleen de baasjes doen soms dingen waar een hond door van slag raakt.
Ik haal Boris bij haar hond weg. Er zit rood in zijn witte vacht. En denk ondertussen na hoe ik zal reageren. Dan bedenk ik me dat ze Boris (en mij) wegzet als asociaal en agressief en daar heb ik toch wat moeite mee. Ik laat me niet in een vakje duwen, zeker niet in haar vakje. Ze is aan het framen (wat dit is lees je hieronder).
Als ze dichtbij komt zeg ik poeslief en vrij zacht: “wat zeg je allemaal?”
En ze begint weer te tetteren: “Je hebt een rothond. Zo’n hond hoort aan de lijn en niet los” (terwijl haar hond nog steeds los loopt).
“Goh”, zei ik rustig en vriendelijk, “ik wil er best over praten. Maar ik zou het toch fijn vinden als het op een iets vriendelijker toon zou gaan”. Ze draait zich om en loopt weg.
En ik loop, een beetje bibberig, want ik houd niet van ruzie, weer terug naar de plek waar Boris met twee andere honden aan het spelen is.
Ik blijf nog even met een andere buurvrouw praten, ook hondenbezitter. Ze zegt plotseling: “wat is dat rood in zijn vacht? Bloed?” “Nee”, zeg ik, “het zit er al langer op. Boris heeft, denk ik, je frambozen opgegeten die je in de keuken had staan. Het zal wel frambozensap zijn.”
Wat is framen?
Framen is een product, persoon of een groep mensen consequent op een bepaalde manier neerzetten, zodat mensen er een duidelijk beeld, idee en gevoel bij heeft. Dat hoeft trouwens niet altijd negatief te zijn (ik ben in mijn verhaal ook aan het framen).
Vooral (Amerikaanse) politici zijn goed in framen, kijk maar naar de huidige campagnes van Trump en Clinton. Maar ook Wilders doet het goed. Iedereen heeft immers een beeld bij kopvoddentaks of minder, minder, minder.
Ook in de (sociale) media zijn we (ze?) er gek op. Elke gek die anderen doodschiet, zeker als hij een allochtone achtergrond heeft, is tegenwoordig een terrorist.
Andere voorbeelden van framing zijn bijvoorbeeld: lastenverlichting, denk niet aan de roze olifant en zwarte pieten. En dus rothond.
Vanochtend zag ik de buurvrouw en haar hond weer lopen. Eerst de hond, toen na 50 meter haarzelf. Ik ben toch maar een blokje omgelopen. Zo ‘s ochtends vroeg heb ik geen zin in gezeur en Boris ook niet.